Skip to main content

Om de woningnood te verminderen is het wachten op een kabinet dat weer de regie neemt

Voor de Coronacrisis begon was het al bekend dat er een grote woningnood is. Maar er is eindelijk hoop om deze snel op te lossen. Momenteel is er een tekort van 331.000 woningen en moet er de komende 10 jaar 845.000 woningen worden gerealiseerd om uit de woningcrisis te komen.

De overheid beloofde jaarlijks 75.000 woningen te bouwen, maar daar komt niets van terecht. We zitten dus in een stikstofcrisis, miniem aantal bouwvergunningen, groeiende aantal huishoudens en hier een coronacrisis bovenop.

Voeger had men, bij het woord woningnood, een beeld waarbij arme gezinnen in één kamer woonden en met ze allen op de grond sliepen. Een beeld waar net getrouwden koppels bij hun schoonouders op de zolder intrekken. Een beeld waarin in één huis meerdere gezinnen woonden en de waslijnen als kerstversiering door de straten hingen.

De woningnood in 2020 ziet er anders uit. Gezinnen waarbij beide ouders een goed betalende baan hebben en zich wel wat kunnen permitteren. Deze gezinnen staan al jaren lang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning of ze verdienen net te veel voor een sociale huurwoning en kunnen net geen vrijesectorwoning of koopwoning betalen.

De prijs van een gemiddelde koopwoning is tegenwoordig buiten alle proporties. In de maand mei kostte een koopwoning gemiddeld 333.000 euro, 7% hoger dan het jaar ervoor. Zelfs de coronacrisis heeft tot nu toe de huizenprijzen niet kunnen laten dalen. Een eenvoudige tussenwoning huren kan zo makkelijk 1.400 euro per maand kosten.

Door de woningnood blijven veel twintigers en dertigers hangen in zeer kleine studio’s waar ze meestal te veel huur betalen, of ze trekken in (anti)kraakwoningen. Sinds 1970 zijn de huizenprijzen twee keer zo hard gestegen als het midden inkomen. Wonen is een grondrecht en dit moeten we niet aan de markt overlaten.

Artikel 22.2 van de grondwet zegt het plechtig: ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.’ Daar is de overheid duidelijk niet in geslaagd. Veel jongeren en jonge gezinnen zitten vast en weten niet of ze met de huidige woningmarkt überhaupt ooit nog iets kunnen kopen. Grote bedrijven kopen panden op en verkameren deze, gemeenten kopen veelal zelf grond en verpachten deze vervolgens weer.

Sinds 2010 is er geen minister meer van Volkshuisvesting geweest. De huidige ministers voor wonen, Ollongren en Van Nieuwenhuizen, beseffen dat het op deze manier helemaal de verkeerde kant op gaat en beloven de problemen slim aan te pakken, maar een oplossing hebben ze nog niet.

Een kabinet dat de regie neemt voor wonen zou een toekomst bieden voor een betere woningmarkt.

Leave a Reply

× Chat met ons!
Geverifieerd door MonsterInsights